Inloggen

Motorische en cognitieve vaardigheden

Snelle handen, heldere geest! Elk kind heeft zijn eigen snelheid, behendigheid en manier van de wereld waarnemen. Het vermogen om snel te reageren en zich te concentreren helpt hen om uitdagingen in het spel en in het dagelijks leven aan te gaan.

Deze module ontwikkelt motorische en cognitieve vaardigheden. Kinderen leren hun bewegingen beter te coördineren, zich te concentreren en snel te reageren op verschillende prikkels.

Verbetering van coördinatie – betere afstemming van bewegingen en precisie.
Snelere reacties – het vermogen om snel te reageren op prikkels.
Ontwikkeling van concentratie – betere focus bij taken.
Verhoogde bewegingszekerheid – zelfverzekerder omgaan met fysieke activiteiten.
Versterking van cognitieve functies – beter waarnemen en beslissen.

Ben je klaar om je snelheid en opmerkzaamheid te testen? Kies deze module en ga vooruit!

Stel je voor dat je in een wonderlijk bos bent en je hebt drie paden voor je. Welke kies je? De weg met hoge bomen, waar eekhoorns springen.
Een pad met veel stenen waarover je kunt springen.
Een pad met zacht gras, waar je blootsvoets kunt rennen.
De weg die omhoog slingert en uitzicht biedt op het landschap.
Een weg die als een doolhof is, waar je je moet oriënteren.

Als je iets groots zou moeten bouwen alleen van lego of blokken, wat zou dat dan zijn? Kasteel met torens en geheime gangen.
Racauto dat heel snel gaat.
Een doolhof waarin je de juiste weg moet vinden.
Een brug die twee plaatsen verbindt.
Attractiepark met glijbanen en draaimolens.

Als je een dier op een race zou zijn, hoe zou je winnen? Ik zou snel rennen als een cheeta.
Ik zou nadenken over een afkorting om als eerste aan te komen.
Ik zou mijn doorzettingsvermogen gebruiken en tot het einde volhouden.
Ik zou het verst springen en obstakels overwinnen.
Ik zou een manier bedenken om anderen erbij te betrekken, zodat we samen kunnen winnen.

Als je je eigen spel zou moeten bedenken, hoe zou het dan zijn? Een spel waarin je moet springen en verschillende acrobatische trucs moet uitvoeren.
Een spel waarin je puzzels en raadsels moet oplossen.
Een spel waarin je je moet oriënteren en de juiste richting moet vinden.
Een spel waarin je moet samenwerken en iets groots moet bouwen.
Een spel waarin je geluiden of bewegingen van dieren moet imiteren.

Stel je voor dat je een schilderij schildert zo groot als een muur. Wat zou erop staan? De regenboog en verschillende geometrische vormen.
Kaart met paden en geheime plaatsen.
Dynamische scène met iets dat beweegt, zoals kolkend water.
Een stad vol torens, trappen en verbonden straten.
Gezichten of emoties van mensen en dieren.

Als je een nieuw soort vervoer zou moeten bedenken, hoe zou het dan functioneren? Het zou een springend vervoermiddel zijn dat over huizen springt.
Het zou een stille machine zijn die zelf zijn weg vindt.
Het zou een vliegende schijf zijn die je in de lucht draagt.
Het zou een voertuig zijn dat je met gedachten kunt besturen.
Het zou een systeem van tunnels zijn, waarin je je beweegt als in een doolhof.

Als je op een eiland was en je kon maar één vaardigheid hebben, welke zou dat zijn? Snel een brug of schip kunnen bouwen.
In staat zijn om elke kaart of raadsel te ontcijferen.
Weten klimmen en obstakels overwinnen.
Nuttige tools kunnen maken.
Weten hoe je met anderen kunt communiceren.

Als je een nieuw vak aan school zou kunnen toevoegen, wat zou dat zijn? Uur parkour en hindernisbanen.
Uur van het oplossen van geheimen en puzzels.
Uur van het bouwen van verschillende mechanismen.
Uur van ontdekking en verkenning van de natuur.
Uur waarin verhalen worden verteld en opgelost.

Als je in een magische wereld zou zijn en je zou een speciale gave kunnen hebben, wat zou je dan kiezen? Weten zo hoog te springen dat ik op het dak van huizen zou kunnen komen.
In staat zijn om oplossingen voor problemen te zien die anderen niet zien.
In staat zijn om alles te onthouden wat ik eenmaal zie.
Weten nieuwe dingen te creëren alleen met de beweging van de handen.
Weten kleuren en vormen van de dingen om je heen te veranderen.

Als je door onbekend terrein zou moeten gaan, hoe zou je dat doen? Ik zou het terrein verkennen en me snel verplaatsen.
Ik zou een kaart tekenen en deze volgen.
Ik zou zoeken naar sporen of aanwijzingen van de juiste richting.
Ik zou voorwerpen gebruiken die me zouden helpen verder te komen.
Ik zou stoppen en nadenken over de beste oplossing.